Het volgen van onderwijs is vaak niet zo eenvoudig als je een ziekte of handicap hebt. Vaak zijn er aanpassingen nodig zoals een aangepaste werkstoel of tafel. Maar ook hulpmiddelen zoals een brailleleesregel en een laptop of
schrijfhulpmiddelen zijn vaak noodzakelijk.
Hulpmiddelen voor het onderwijs vallen onder verschillende regelingen:
- De Wet op de Leerlinggebonden financiering (LGF), beter bekend als het ‘Rugzakje’. Deze wet wordt uitgevoerd door het Regionaal Expertise Centrum (REC).
- De Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), uitgevoerd door het UWV.
- De Zorgverzekeringswet (ZVW), uitgevoerd door uw zorgverzekeraar.
- De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), uitgevoerd door de gemeenten.
Hoe het met de vergoeding zit hangt af van onder welke regeling het hulpmiddel valt. En het hangt ervan af waar het hulpmiddel voor gebruikt wordt. Als het hulpmiddel alleen op school gebruikt wordt, valt het onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Maar wordt het hulpmiddel ook buiten school gebruikt, dan valt het onder de Zorgverzekeringswet of de WMO.
Hieronder ziet u een aantal voorbeelden van hulpmiddelen en de wetten waar ze onder vallen:
- Een gehoorapparaatje dat bijvoorbeeld op school én thuis gebruikt, valt onder de Zorgverzekeringswet.
- Een rolstoel die zowel thuis als op school wordt gebruikt, valt onder de WMO.
- Aangepaste lesmaterialen zoals boeken met grote letters, vallen onder het Rugzakje.
- Een speciale tafel of werkstoel valt onder de WIA.
- Materiaal voor het maken van huiswerk vallen onder de WIA.
- Hulpmiddelen die op school én thuis gebruikt worden vallen onder de ZVW. Bijvoorbeeld een gehoorapparaat en soloapparatuur.
- Behandeling en hulpmiddelen bij dyslexie zoals een leesliniaal kunnen onder de ZVW vallen.
- Fiets aanpassingen vallen onder de WMO.
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGB).
In de WGB staat vastgelegd dat mensen met een beperking door een handicap of door een chronische ziekte recht hebben op noodzakelijke en geschikte voorzieningen. Een leerling heeft de mogelijkheid om voorzieningen aan te vragen die hij/zij nodig heeft tijdens zijn/haar studie.
De onderwijsinstelling heeft alleen de mogelijkheid dit verzoek af te wijzen als het aanleggen van deze voorziening een ‘onevenredige belasting’ zal zijn. Het begrip ‘onevenredige belasting’ is een belangenafweging. Het is van te voren niet te bepalen wanneer een aanpassing voor een gehandicapte of zieke leerling onevenredig is. Dit kan namelijk verschillen per leerling en zal aan de hand van de omstandigheden beoordeeld moeten worden door de onderwijsinstelling.